Sterre gaat op reis

Sprookje geschreven voor Midwinterviering 22 december 2019 | Natuurbegraafplaats De Utrecht

Het is een donkere namiddag in de winter als Sterre koukleumend binnenkomt in het kleine appartement van opa. Haar bril beslaat meteen. Zo zeg, lekker warm hier! Ze hangt haar natte jas aan een stoel, loopt door naar het keukentje en begroet hem in het voorbijgaan.

‘Dag opa’, zegt ze. Ze trekt aan zijn baardje. Iets wat ze al van kleins af deed. In de loop der jaren werd het baardje dunner en is ze gelukkig voor opa wat minder hard gaan trekken.

‘Dag meisje’, bromt hij terug. ‘Hoe is het op school?’

‘Druk, opa. Net tentamens gehad, maar ik denk dat het allemaal wel goed is gegaan. De grote reis komt steeds dichterbij. Maar ik moet nog zoveel doen! ’t Is raar dat ik er niet ben met Kerst.

Opa kijkt vragend op? Met kerst, weg? Ach, dat is waar ook. Die stage op Sumatra. Gaat de tijd zo snel?

Opa schudt zijn hoofd en bladert door zijn krant.

‘Ja, opa.’ Sterre probeert haar ongeduld voor zich te houden. Overmorgen zit ik in het vliegtuig en vlieg ik de zon tegemoet. Ík loop dan in mijn korte broek door Indonesië, terwijl jullie bikkelen door regen en sneeuw.

Ja, wrijf het er maar in, denkt opa. Hopelijk geen sneeuw, geen gladheid. Want dan kan ik er helemaal niet meer uit.

‘Je weet toch wel wat ik daar ga doen?’, probeert Sterre. Zou opa al zo vergeetachtig zijn?

‘Jaja, ik weet het, klein ding. De tijd gaat alleen zo snel en buiten is het zo donker. Dan ben ik niet op mijn best. Geef mij maar een lekker zonnetje. Dan kan ik ’s avonds nog een sigaartje roken op mijn balkon. Nee, als je ouder wordt is de winter maar niks.’

‘Ik vind het best wel gezellig’, zegt Sterre. ‘Lekker kaarsjes aansteken en knus op de bank met mijn iPad en een zakje chips. Maar ik zie er ook zo naar uit om straks op die school te gaan werken en de kinderen te gaan helpen.

Sterre wiebelt op haar stoel van ongeduld.

‘Zeg opa’, vraagt ze dan. ‘Zult u me gaan missen als ik daar ben? Wan u heeft geen iPad, dus kletsen kunnen we niet. En trouwens, er is daar ook maar heel beperkt internet heb ik begrepen.  En ik kan een half jaar lang niet iedere zaterdag bij u op bezoek komen.’

Opa blijft even stil.

‘Ja, ach, meisje. Zo is het leven. Kleine kinderen worden groot. Ze zijn als vanzelf toegegroeid naar het licht. Tuurlijk zal ik je gaan missen. Maar ik weet ook dat jij het aan de andere kant van de wereld ongelooflijk naar je zin zult hebben. Dat je er van alles gaat meemaken wat belangrijke ervaringen zullen gaan worden voor de rest je leven. En …. Na een half jaar, zo rond 21 juni. Dan ben je er toch gewoon weer?

Sterre gaat bij opa op de leuning van zijn stoel zitten. ‘Ja, opa. U hebt gelijk. Maar ik vind het denk ik zelf raar dat ik u nu een half jaar niet ga zien. En nu heb ik ineens niet meer zoveel zin om te gaan. Ik denk dat ik u ga missen.’ Ze geeft hem een grote, lange knuffel. Allebei huilen ze zachtjes. Allebei zeggen ze niets.

En dan, ineens, haalt Sterre haar neus op. Ze springt van de leuning en loopt weg.

‘Zeg opa’, zegt Sterre. ‘Ik heb iets voor u. Omdat ik een half jaar lang de zon ga opzoeken, heb ik voor u een foto ingelijst.’ Ze opent haar tas en haalt er een zilverkleurig lijstje uit. ‘Van de grote vakantie.’

Opa bekijkt de foto een tijdje. Een bruingebrande jongedame op een stenen trap met achter haar een blauwe hemel en in een hoekje de stralen van een warme zomerzon. Ja, je kunt zien dat ze Indo-bloed heeft. De zon staat haar goed.

‘Dank je wel, lieverd. Wat een mooie foto. Als ik deze bekijk, dan zal ik aan je denken en dat je dichtbij de zon bent in dat warme land. Ik zal je alle goeds toewensen. Dat je daar maar heel veel kinderen mag gaan helpen. Maar ik heb ook iets voor jou. Iets wat je kunt meenemen naar de zon’.

Opa gaat naar zijn slaapkamer en Sterre hoort kasten en lades open en dicht gaan. Hij komt terug met in zijn handen een klein doosje dat Sterre goed kent. ‘Kijk, deze is voor jou.’

Sterre weet heel goed wat erin zit. Een hele grote wit-glanzende maansteen.

‘Als jij me dan mist, pak dan deze steen. Dan zul je denken aan je oude opa die daar midden in de winter op jou wacht.’

‘Ooo, wow. Dank u wel, opa.’ Ze geeft hem een dikke zoen. ‘Ik ga deze meenemen en heel diep in mijn koffer steken. Ik zal er heel erg voorzichtig mee zijn.

‘Kom’, zegt ze dan. ‘Voor ik ga. Zullen we dan nog een keer samen naar de sterren kijken?’

Samen staan ze op het balkon. De lucht is glanzend zwart van de sterren. Opa wijst haar de sterrenbeelden en vertelt over de stand van de maan. ‘Vandaag is de kortste dag van het jaar. Vanaf nu zal de zon iedere dag hoger klimmen en later ondergaan’, zegt opa. ‘En als de zon dan op zijn hoogst is, dan is het feest. Want dan sta jij weer voor mij.’

‘Zo is dat, opa. Ik ga de zon opzoeken nu. Maar met de zon kom ik ook weer mee terug. Voor we het weten, staan we hier weer samen naar de maan en de sterren te kijken.‘

En zo leefden opa en Sterre nog lang en gelukkig.

© 22 december 2019 | Simone Snakenborg Ritueelbegeleiding | +31 6 11 16 16 31

 

Written by 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.